Nou daar ben je dan
Vrijdagmorgen half 13, de deurbel gaat. Met een brok in mijn keel loop ik naar de intercom. Via de camera zie ik een man in een blauw pak staan. Even twijfel ik, slik de brok weg en pak de hoorn op. “Goede morgen, vierde etage.”
“Ok” zegt een vriendelijke stem terug.
Nog 1 minuut, denk ik bij mijzelf. Nog 1 minuut voor de liftdeuren open gaan en mijn leven compleet zal veranderen.
Ik hoor de lift zoemen, ik heb mazzel hij komt helemaal van zeven hoog. Als een soort bijna dood ervaring flitst er van alles door me heen. Lange wandelingen door Parijs, uitwaaien op het strand, paddenstoelen zoeken in het bos, slenteren door de stad, met de kinderen rennen door de natte bladeren, potje badminton aan de plas, wandelen door de natuur. Zelfs staan in een overvolle bus naar het werk, lopen naar het station vanwege defecte metro’s, 3 dagen staan op graspop. Het leek altijd de normaalste zaak van de wereld, en wat vloekte ik als ik de bus mistte en moest lopen. Alles vervlogen tijden. Had ik maar wat meer genoten van die stomme momenten.
Vorig jaar heb ik tijdens een wandeling in Mechelen afscheid genomen van de bergwandelingen, de natuurbeleving, klimmen en klauwteren langs smalle paadjes. Maar dat ik ook afscheid moest nemen van de simpele wandelingetjes naar supermarkt of bushalte had ik nog niet verwacht. Wat ging je snel tijd, en wat komt het vlug die slechte tijden.
Ik hoor de lift beneden, en veel gestommel en dan de horror geluiden die ik nog wat had willen uitstellen.
Piep-piep-piep…..
De deuren van de lift sluiten, nog een diepe teug adem, nog even mijn ogen sluiten en me zelf zien slenteren door mijn zo geliefde Parijs.
Toen liepen we wel 50 kilometer per dag door de mooie straatjes, de schattige marktjes of het overvolle Mont marte, de trappen van de SacreCouere, Notre Dame of Eifeltoren. Uren toeren door het grote Amerika, rennen langs krokodillen. De prachtige dagen in Loule, de eerste rijles in Santa Barbara, de zotte valpartijen op Malta, gevaarlijke capriolen in Turkije. Of die uren wandelen door het ‘oh zo mooie’ Ronda met je prachtige brug, het feestelijke Sevilla en zelfs de steile heuvels van Malaga. Tot aan de laatste mooie wandeling in Monchau. Wat deden jullie het toen nog goed beentjes, en wat was ik trots op je ,mijn lijf.
Gezegend ben ik met alles wat ik heb mogen beleven met jullie.
Ik heb geluk er moet op 2 hoog iemand in of uit dus de lift maakt nog een korte stop. Is het een geluk of tart het lot me nog even.
Denkend aan al die mooie momenten prikken de tranen in mijn ogen.
“Hou je groot” spreek ik mijzelf toe.
Ik hoor de deuren weer dicht gaan en sneller dan ik wil zoeft de lift omhoog. Nog maar een diepe teug adem, ik kijk even omhoog, fluister zacht “nou ma, daar gaan we”.
Niet dat mijn ma moeite had dat zij een Canta nodig had, maar ik denk voornamelijk aan de lol die we er toen samen om hadden. We hebben wat afgescheurt samen in ‘Turtle’.
En we maakte er het beste van, want je zag voornamelijk de voordelen ervan. Je kwam weer overal, kon voor de deur parkeren en had een deel vrijheid terug.
” Ik ga het proberen ma, maar het is zo moeilijk accepteren”.
Met een luid gerammel gaan de liftdeuren open, het eerste wat ik zie is de voorkant, een mandje, een stuur….. Ik breek, barst in huilen uit. Ik wil het niet, ik wil het niet, ik…….
De man in de blauwe jas komt naar me toe, pakt me vast en sust me woorden van, ik begrijp het, je bent nog zo jong, komt allemaal goed, enzovoort enzovoort. Ik hoor mezelf vragen aan de blauwe man of hij me heel even alleen wil laten. ” Er staat koffie in de keuken” brabbel ik, “suiker en melk op tafel”, “je mag roken hoor”, “ik kom er aan”.
Als een mokerslag komt het besef, hij is er en geen minuut te vroeg. Ik heb je nodig (meer dan ik lief heb). Ik kon het niet meer alleen. En meer dan ooit voel ik de pijn in mijn benen. Maanden wachten hebben ze (zoals altijd) gedaan alsof ze me nog konden dragen. En nu jij hier bent kunnen ze uit. Nu mogen ze rusten, nu vertellen ze me pas dat ze echt niet meer konden. Als ik mijn ogen open zie ik dat ik op de grond lig. Letterlijk hielden mijn benen op mij te dragen.
De blauwe man staan naast me, ik zie de tranen in zijn lijkwitte gezicht. “Gaat het?” vraagt hij met krakende stem. Ik zwijg. Hij reikt mij zijn hand en helpt me omhoog. Mijn benen voelen als speldenkussens elke beweging zorgt voor schokken. Ik haal diep adem en probeer mijzelf op te trekken aan de blauwe man.
Op de een of andere manier weet ik mij staande te houden en de blauwe man kijkt me geschrokken aan. Dan schiet ik in de lach. “Beetje gevoel voor drama heb ik wel”.
” Eerst maar even koffie en het papierwerk doen” zeg ik met een snik.
De blauwe man weet niet goed hoe hij moet reageren. En ik strompel naar binnen hij volgt zwijgzaam.
Eenmaal binnen (en op adem) verontschuldig ik mij voor mijn huilbui. De blauwe man is erg begripvol en begrijpt mijn emotie. “Het is ook niet niks”.
Na de koffie en de noodzakelijke papierwinkel zijn de emoties wat gezakt. We praten nog even over het voorval en hoe blauwe man toch wel schrok van mijn dramatisch valpartij. Het zag er nogal heftig uit vertelde hij me. Op de vraag of ik me heb bezeert moet ik hem het antwoord schuldig blijven. Dat voel ik waarschijnlijk morgen pas.
Dan word het tijd om mijn demoon onder ogen te zien.
Ik bekijk het gevaarte en blauwe man legt mij alle technische zaken uit.
Of ik even wil gaan zitten om te zien of de afstelling nu goed is. Met frisse tegenzin bestijg ik het mormel, ik plaats mij op de riante zetel en pak met enige kracht het stuur vast. Alsof ik een rodeo stier moet gaan beteugelen. Ik hoor blauwe man wat mompelen, en voel enig gemor aan de zetel.
Ik bekijk het stuur en zie het oudbollige schildpad en haasje staan. Heel even dwaalt mijn geest af naar het schildpadje “Turtle” het nummerbord van mijn moeders Cantaatje, heb ik nog in de kast liggen. Ik hoor mijzelf het echt vragen…. “Mag ik MIJN scootmobiel ook een beetje opvrolijken met stickers of een nummerbord bijvoorbeeld?” “Ja hoor” zegt blauwe man. “Zolang je maar niet de kleur veranderd en of technische dingen veranderd aan JOUW scootmobiel”. Legde de blauwe man nou echt de klemtoon op JOUW. Ik kijk hem aan en zeg lachend “ik zei MIJN SCOOTMOBIEL he”. “Ja” zegt blauwe man vriendelijk terug. En we schieten beide in de lach. “Koffie of toch een proefritje”
Een traan biggelt over mijn wang ” proefritje” zeg ik….
XD
Lieve Donna, wat heb je dit prachtig, ontroerend en kostelijk opgeschreven.
Super meis, bij mij staat er ook 2 in de schuur, ik heb er denk ik 4x op gereden, of iets vaker dat weet ik niet meer, ik denk dat jij ondernemender bent.
groetjes Isa Buhl.
Dank je wel tante Isa,
Het is nog maar de vraag of ik hem ga gebruiken en hoe vaak. Tot op heden is het wennen. Maar wie weet, misschien scheur ik eerdaags wel even langs voor een bakkie in het monster.XX